Een man en een vrouw waren getrouwd en hadden samen een koopwoning. Toen zij in 2017 gingen scheiden maakten zij de afspraak dat het huis aan een derde verkocht zou worden. De man zou in de tussentijd in het huis blijven wonen. Deze afspraak werd ook opgenomen in het echtscheidingsconvenant. Een duidelijke afspraak, maar toch ontstond er uiteindelijk een hoop getouwtrek toen de man bedacht dat hij toch zelf de woning over wilde nemen.

Te koop

Na de scheiding werd het huis te koop gezet. De vraagprijs was 250.000 euro. De vrouw wilde het huis voor minimaal 240.000 euro verkopen, de man voor 245.000 euro. Het eerste bod van 235.000 werd door hen allebei afgewezen.

Overkopen

Naarmate de tijd verstreek bedacht de man dat hij het huis toch liever zelf wilde overkopen. Hij deed een bod van 225.000 euro. De vrouw wees dit af. Vanaf dat moment begon meneer dwars te liggen. Zo wilde hij niet meewerken aan het maken van nieuwe foto’s voor de verkoop en weigerde hij een te koop-bord in zijn tuin te zetten. Toch kwam er uiteindelijk een acceptabel bod van 265.000 euro.

Hoger bod

De man besloot een hoger bod te doen en bood 265.250 euro. Toen zijn ex niet akkoord ging stapte hij naar de rechter om ervoor te zorgen dat zij dit hogere bod toch zou accepteren. Bij de rechter wapperde de vrouw al snel met het convenant, waarin toch duidelijk stond afgesproken dat de woning aan een derde zou worden verkocht. De vrouw gaf ook aan dat zij deze afspraak had gemaakt, omdat zij het heel vervelend zou vinden als haar ex en zijn nieuwe geliefde in hun oude huis zouden gaan wonen.

Uitspraak

De rechter was het eens met de vrouw. Er was een duidelijke afspraak en deze moet worden nageleefd. Daarnaast heeft de man de verkoop diverse keren gedwarsboomd. Het huis wordt verkocht aan degene die 265.000 euro bood. De man moet verder aan alles meewerken. Doet hij dat niet, dan krijgt hij een dwangsom van 1000 euro per dag.